Analyse en ontwerpfase

Vorige week heb ik kort de voorbereidingsfase uitgewerkt. Nu is het tijd voor de volgende fase. Deze week zijn we aangekomen bij de analyse en ontwerpfase. Dat betekend dat de game nu concreet vorm gaat krijgen. De onderwijsdoelen van de game zijn vastgesteld. Wat voor soort game het wordt is ook al besloten. Nu is het tijd om de spelverloop te ontwerpen en te analyseren.

Spelverloop
Dit spel is geschikt voor 3 á 6 spelers en iedere speler heeft een pion die hij of zij over het bord moet verplaatsen om veilig de eindcirkels te geraken. De pion wordt verzet door een dobbelsteen te gooien en daarna het juiste aantal stappen te zetten. Eenmaal bij eindcirkel  kan een pion niet meer worden verzet en heeft men het spel gewonnen. Het speldoel is dus eigenlijk heel simpel: proberen om als eerste in de eindcirkel te komen.

Uiteraard is er naast het speldoel nog een onderwijskundig doel: de spelers leren elkaar beter kennen. Om dat onderwijskundig doel te realiseren zijn sommige vakken in het spel voorzien van een kleur: geel, rood of groen. Als een speler met zijn pion op die kleur komt moet hij of zij een kaart trekken: gele, rode of groene kaart.

Geel: dilemmakaart. Bij deze kaart moet de speler een dilemma beantwoorden. Bijvoorbeeld: “Er hangt een levende regenworm uit je neus, of je moet het speelgoed van spelende kinderen kapotmaken.” De dilemma’s zijn grappig en bedoeld om het spel een grappig en ontspannen element te geven. De speler die op een geel vlak komt moet zo’n gele kaart trekken en het dilemma beantwoorden. Er wordt ook verwacht dat de speler zijn keuze onderbouwd.

Groen: praatkaart. Als de speler op een geel vlak komt moet hij of zij een praatkaart trekken. De praatkaart is bedoeld voor het onderwijskundig doel van het spel: de spelers leren elkaar beter kennen. Bijvoorbeeld: “Wat zou je doen als je 10.000 euro zou krijgen?”
De speler die deze kaart heeft getrokken moet antwoord geven en zijn antwoord onderbouwen.

Rood: strafkaart. Bij alle rode vlakken wordt er een rode kaart getrokken. Deze kaarten zijn frustrerend voor de spelers. Bijvoorbeeld: “Je slaat een beurt over en jou linker speler krijgt jou beurt.” Of: Je blijft tot de volgende beurt zwijgen. Zodra je praat moet je de volgende beurt overslaan.”

Extra regels:
– Als je zes gooit mag je nog een keer gooien en een strafkaart trekken voor een medespeler naar keuze.
– Als je één gooit mag je een praatkaart trekken voor een medespeler naar keuze.

 

This entry was posted in Uncategorized. Bookmark the permalink.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *